10. De Langeraarse plassen


We varen langs de Langeraarse Plassen aan je linkerhand, een gebied met laagveenplassen. Laagveenplassen ontstaan door het afgraven van veen. De plassen liggen nabij de Leidschevaart en het Aarkanaal, maar hebben geen verbinding met andere grote wateren. Het gebied is ongeveer 175 ha groot. De plassen zijn ontstaan in de 16e eeuw door turfwinning uit een uitgestrekt laaggelegen veengebied. Daarbij speelde de nabijheid van en een goede vaarverbinding met de stad Amsterdam (de Drecht) een grote rol. Anders dan veel andere veenderijen in de omgeving werd het gebied nooit drooggelegd, mogelijk vanwege de kleinschaligheid van het gebied. De voedselrijke plassen trekken veel verschillende soorten watervogels aan, zoals smient, tafeleend en wintertaling. Om de natuur en waterkwaliteit te verbeteren, zijn er de afgelopen jaren een aantal maatregelen genomen. Zo zijn onder meer een luwtescherm ter bescherming van de oever en een automatisch inlaatgemaal met vispassage gerealiseerd. Een inlaatgemaal pompt water het gebied in. Voor veel vissoorten vormen gemalen een knelpunt. Vissen moeten voor hun voortbestaan kunnen zwemmen tussen leefgebieden. Vismigratie noemen we dit. Het gaat dan om het kunnen migreren tussen leefgebieden geschikt om te paaien (eitjes af te zetten), om op te groeien als jonge vis en als overwinteringsgebied. Om deze leefgebieden te bereiken moeten vissen ook tussen de Rijnlandse boezem en de polders kunnen migreren. Met de aanleg van een vispassage wordt dat mogelijk gemaakt.
  • 10. De Langeraarse plassen





102004